Klok gaat met zijn tijd mee
Tachtigjarige Puttenaar is bij Schaats- en Skeeler Vereniging Nijkerk (SSVN) onmisbaar als trainer-coach.
door Hans Vos PUTTEN – De pas ontvangen Lid van Verdiensteoorkonde van Schaats- en Skeeler vereniging Nijkerk ligt onder handbereik op tafel. Naast het van ‘de spijker’ geplukte wandbord, dat herinnert aan zijn deelname aan de Elfstedentocht van 1963. Beide pronkstukken kenmerken de sportieve levensstijl van Henk Klok. Maar de werkelijke sportliefde van de tachtigjarige Puttenaar is nog véél omvangrijker.
In zijn jonge jaren zwom Klok in open water. Het liefst over langere afstanden. Stroomafwaarts in de IJssel bijvoorbeeld. Onder het dak van een zwembad speelde hij waterpolo. Later trainde en coachte hij waterpoloërs. Onder meer bij Flevo in Nijkerk, waarvan hij erelid is. Hij tenniste, bij de Vale Ouwe in zijn woonplaats. En om ’s avonds een ace te kunnen slaan, legde hij eigenhandig een lichtinstallatie aan. Klok trekt er nog steeds als wielrenner op uit. Hij fietst rondjes om het IJsselmeer. Of van Putten naar Groningen en terug. Of Putten – Sittard en vice versa. Inclusief overnachtingen, bij bekenden. Hij golft. En als hij een moment stil zit, ja, dan praat hij over sport. Dan schudt hij de anekdotes uit de mouw. De Puttenaar lééft van sport, al acht decennia.
Klok gééft om sport, om sporters – jong en oud. En hij deelt zijn knowhow, liefst van het schaatsen, met véél jongere generaties.
De voormalige sportinstructeur bij defensie weet van wanten. De Elfstedentocht-borden van 1963, 1985, 1986 en 1997 bewijzen het.
Elke winter is hij klaar om startnummer 155 op te spelden. ,,Er is ruimte voor een vijfde bord’’, zegt de vitale tachtiger wijzend naar de lege plek.
Als trainer/coach bij SSVN staat Klok tussen oktober en april wekelijks op het kunstijs. Van de Vechtsebanen in Utrecht, van FlevOnice bij Biddinghuizen. En in het andere deel van het jaar staat hij ‘op het droge’. Als skeeler-instructeur.
,,Als je schaatstraining kunt geven, dan kun je ook wel skeelertraining aan ons gaan geven, werd er een aantal jaren terug tegen mij gezegd. Maar ik had zelf nooit geskeelerd. Dus wat deed ik? Vóór een vakantie op de Canarische Eilanden kocht ik een paar skeelers, dat ik meenam. Twee weken oefenen en ik was skeelertrainer. De eerste de beste keer gingen we de polder in. En wat kreeg ik te horen? Dat ik niet zo hard moest gaan. Hahaha.’’
,,Ik heb er nog steeds veel plezier in om kennis te vergaren en die over te dragen. Aan kinderen van een jaar of vijf, maar ook beginners van boven de vijftig. Als ze maar willen begrijpen dat je niet op schaatsen staat, maar dat je er op zit. Hebben ze dat door, dan kunnen ze na vijf lessen van een uur al aardig schaatsen. In de tijd dat ik voorzitter van SSVN was, heb ik een beleidsplan geschreven. Dat is nog steeds de basis.
Net als het handboek voor trainers dat ik heb geschreven.’’
,,Een paar jaar geleden was er geen trainer voor de licentiehouders. Niemand wilde er zijn vingers aan branden. Ik wél, ja hoor.
Het jammere is alleen, dat ik zelf niet meer voluit kan mee sloffen, dat ik het zelf niet zo goed meer kan voordoen. Ik coach, ik observeer, ik zie veel, ik roep, en de schaatsers voeren mijn trainingsschema’s uit. Maar zal Gerard Kemkers het anders doen wanneer hij Sven Kramer aan het trainen is? Welnee! Hij jaagt ook niet met hem over het ijs.’’
Uit de Stentor van zaterdag 01 maart 2014